Skip to main content
WinkelmandClose Cart

Schopenhauer

Al eerder schreven we met Nescius over het stekelvarken van Schopenhauer. Stekelvarkens gaan dicht op elkaar staan voor de warmte, en dan weer snel uit elkaar door hun vlijmscherpe stekels. Het stekelvarken staat symbool voor menselijke relaties. Een bron van tegenstrijdigheden. Wouter Ströer deelt in deze blog zijn ervaring in de praktijk.

Stekels

Ik raak steeds meer gefascineerd door het Stekelvarken syndroom. Het symboliseert zo mooi waar we in terecht komen als we voelen dat een ander (te) dichtbij komt. We willen nabijheid, maar als die er eenmaal is, kan dat ook juist angst oproepen of bedreigend zijn en dan ‘moeten’ onze stekels weer uit. De angst gaat over het jezelf verliezen in de nabijheid van de ander.

Het overkomt mij ook en, heel eerlijk, ik herken het vaak pas als ik er weer uit ben. Wat ik me wel eens afvraag, is: zou er op dit gebied een verschil zijn tussen mannen en vrouwen? Zoeken vrouwen misschien sneller verbinding? Zijn ze minder bang zichzelf te verliezen in de nabijheid van de ander? De stereotypen suggereren vaak van wel.

Wat zegt de psychoanalyse?

Ik ging hiervoor te rade bij de psychoanalyse: die stelt dat de angst om te binden vooral te verklaren valt vanuit de jeugd; hoe je je al dan niet hebt kunnen hechten aan je ouders. Verloopt de hechting niet goed, dan kun je later moeite hebben met het hechten aan de ander of je hebt juist een extreme behoefte om je te hechten. Afstand en nabijheid, we hebben het er maar mee te doen.

Maar goed, dat geeft nog steeds geen verklaring voor een eventueel verschil tussen man en vrouw. En de vraag is dan ook: hoe zit dat dan tussen mensen van hetzelfde geslacht? Ook Freud en zijn volgelingen hadden het niet altijd gemakkelijk om hier een passende uitleg te geven.

Kijken naar de ontwikkeling

Ik diep dus uit mijn eigen ervaring als psychotherapeut. Bij vrouwen zie ik overwegend meer behoefte aan verbinding dan bij mannen. Daar kunnen we vanuit de ontwikkelingspsychologie iets over zeggen. In de ontwikkeling is het jongetje vaak meer op ‘buiten’ gericht. Enerzijds doordat de grove motoriek sneller ontwikkelt en omdat hij vanuit zijn omgeving waarschijnlijk meer gestimuleerd wordt om naar buiten te gaan.

De fijne motoriek van meisjes ontwikkelt zich vaak weer sneller waardoor ze liever in ‘het nest’ blijven en gestimuleerd worden om dingen te doen als tekenen, knutselen of vader en moedertje spelen.

Daardoor zouden meisjes/vrouwen meer moeite hebben met afstand. Over jongens wordt ook wel gezegd dat ze te snel losgemaakt worden van het nest en daardoor minder snel volwassen worden. De blik blijft later, als ze groot zijn, ook naar buiten gericht – zoals blijkt uit al die aandacht voor voetbal en motoren, stoer gedrag en na een scheiding snel verder met een nieuwe partner, etc.

Knuffelaapjes

Als de ontwikkeling werkelijk zo anders verloopt, is het niet gek dat het verbinden, onze intiemste beleving, soms ook niet soepel gaat. In het boek Intieme vreemden van psychoanalyticus en schrijver Paul Verhaeghe schrijft hij: “Wie we zijn, wordt in grote mate bepaald door onze intimiteit met anderen ”.

Het kunnen verbinden is daarom een levenskunst die we allemaal te ontwikkelen hebben. Misschien worden we dan meer knuffelaapjes dan stekelvarkens.

Benieuwd naar onze bijeenkomsten?