Hoe verheffen we afscheid nemen tot een kunst?
Afscheid nemen is vaak verdrietig
Voor veel mensen is afscheid nemen moeilijk en verdrietig. Het gaat over loslaten. De beelden, herinneringen, gedachten die je over iemand hebt moet je laten gaan. Dat willen we vaak niet. We zijn aan iets of iemand gehecht geraakt en verzetten ons tegen het verlies. Mensen die in therapie gaan na verlies zeggen na verloop van tijd vaak: ‘Ik denk niet meer iedere dag aan hem of haar.’ Dat vinden mensen heel griezelig – en tegelijk is dat precies wat er moet gebeuren om verder te gaan. Iemand moet uit je systeem raken, je binnenwereld verlaten, waardoor alleen de herinneringen blijven. De actieve verhouding tot iets of iemand moet passief worden.
Wat betekent het om afscheid te nemen?
Afscheid nemen betekent dat je iets afrondt. Dat je een ander, elkaar of jezelf de ruimte geeft om verder te gaan met je leven. Het is een erkenning van wat er geweest is en jezelf in staat stellen om vooruit te kijken naar wat er nog komt, alleen niet meer samen. Afscheid nemen is alleen verder gaan met de rijkdom van de ander in herinnering.
Samen
Afscheid nemen kan ook bijzonder mooi zijn als je het samen kunt doen. Als je tegen elkaar kunt zeggen: we zijn samen opgetrokken, we hebben een deel van onze levens samen doorgebracht, maar nu gaan we los van elkaar weer verder. Of: straks ben ik er niet meer en jij nog wel en ga jij los van mij verder. Daarmee geef je elkaar de ruimte om een leven op te bouwen zonder elkaar.
Hoe kijkt Nescius naar afscheid?
Belangrijk is dat er geen ‘juiste’ manier van afscheid nemen bestaat. Sommige mensen gaan zo weer verder met hun leven, anderen dragen iemand nog jaren bij zich. Alle theorieën die zeggen dat er verschillende ‘stadia’ van rouw bestaan, zeggen eigenlijk dat er een goede manier van afscheid nemen bestaat. Er zijn wel herkenbare processen, maar er is geen ‘juiste’ volgorde. Kijken naar rouw en afscheid nemen zonder te oordelen, zonder te weten wat goed is of fout, dat is hoe we het zien vanuit ons perspectief bij Nescius.